Abdijbieren zijn bieren die verbonden zijn met een kloostergemeenschap. Deze verbinding is ofwel officieel erkend, waarbij het bier voldoet aan de reglementen, of niet. Indien het voldoet aan bepaalde regels is het meesta een Erkend Belgisch Abdijbier. Een voorbeeld hiervan is Grimbergen. In het geval dat het gebrouwen wordt door trappisten mag het abdijbier trappist worden genoemd. Een voorbeeld hiervan is Rochefort. Indien het niet voldoet aan de reglementen (het bier wordt niet gebrouwen door of in licentie van een abdij) betreft het een onofficieel abdijbier. Dit laatste is het geval als een bier wel de naam van een abdij draagt, maar hier geen band mee heeft.
Een bijzondere groep bieren draagt niet de naam van een abdij, maar is wel gebrouwen volgens een dergelijk receptuur. Voorbeelden hiervan zijn Witkap en Sint Bernardus. Er bestaan diverse soorten abdijbier. Over het algemeen zijn de bekendste een relatief zoete donkerbruine (de ‘dubbel’) en een scherpere en doorgaans zwaardere hoogblonde (de ‘tripel’). Andere soorten zijn de ‘blond’ (de enkel) en de quadrupel. Kenmerkend is dat zij een tweede gisting kennen na het bottelen, de zogenaamde nagisting op de fles. Abdijbieren zijn bieren die verbonden zijn met een kloostergemeenschap. Deze verbinding is ofwel officieel erkend, waarbij het bier voldoet aan de reglementen, of niet.
Indien het voldoet aan bepaalde regels is het meestal een Erkend Belgisch Abdijbier. Een voorbeeld hiervan is Grimbergen. In het geval dat het gebrouwen wordt door trappisten mag het abdijbier trappist worden genoemd. Een voorbeeld hiervan is Rochefort. Indien het niet voldoet aan de reglementen (het bier wordt niet gebrouwen door of in licentie van een abdij) betreft het een onofficieel abdijbier. Dit laatste is het geval als een bier wel de naam van een abdij draagt, maar hier geen band mee heeft. Een bijzondere groep bieren draagt niet de naam van een abdij, maar is wel gebrouwen volgens een dergelijk receptuur. Voorbeelden hiervan zijn Witkap en Sint Bernardus.
Er bestaan diverse soorten abdijbier. Over het algemeen zijn de bekendste een relatief zoete donkerbruine (de ‘dubbel’) en een scherpere en doorgaans zwaardere hoogblonde (de ‘tripel’). Andere soorten zijn de ‘blond’ (de enkel) en de quadrupel. Kenmerkend is dat zij een tweede gisting kennen na het bottelen, de zogenaamde nagisting op de fles.